De eerste week van augustus is voorbij. En hoppa; er is al wat de deur uit hoor!
Een doos vol kleurplaten en werkjes van de vijf kinderen, 3 tassen met kleding en 2 tassen met kapotte spullen en speelgoed.
Ik had de kinderen gevraagd vijf spullen van hun eigen kamer uit te zoeken en weg te gooien.
Bart kwam met een playmobil helikopter.
“Mam, deze doe ik weg. Die is stuk”. Ik kijk en ik slik. En ik denk alleen maar, “die mag niet weg”. Een licht gevoel van paniek gaat door mij heen. “Maar deze helikopter heb ik gekocht voor Joris toen hij mee was naar mijn moeder, bij 1 van haar laatste ziekenhuis opnames. En klopt. Alles wat stuk is kan weg, maar dat geldt toch niet voor dit?”
Er komen een aantal van dat soort gedachten in mij op. Voor ik het weet heb ik een mooie lijst met argumenten waarom deze niet weg kan. Ik besluit de helikopter weg te leggen bij de spullen die weg moeten maar nog niet in een zak of tas liggen. Ik koop tijd. Dat voel ik.
Ik besef dat dit wegdoen bij een herinnering aan mijn moeder hoort. En dat doet pijn.
Na een paar dagen komt er rust in mijn hoofd. Spullen zorgen niet voor de herinneringen. Dat zijn de herinneringen zelf. Ik ben er aan toe. De helikopter mag weg. En ondertussen glimlach ik terwijl ik de helikopter in een zak doe, wat zou mijn moeder hier anders op gereageerd hebben, als er iemand was die spullen makkelijk weggooide en er geen waarde hechtte was zij het wel! 😄
Mijn lieve mams