Selecteer een pagina

Vroeger had ik een hekel aan schoonmaken, zeg tot een jaar of drie geleden. Mijn moeder riep steeds toen ik nog thuis woonde: “ik moet nog zien hoe dat bij jou gaat, als je later je eigen huis hebt!” Ik was chaotisch en rommelig, maar ik wist alles meestal snel te vinden.

Drie jaar geleden was het hier meer dan spitsuur in het gezin; met een baby, een dreumes en 3 kleine jongens. Zelf had ik een bloedwaarde van alles dik in het rood dus ik was leeg, op en uitgeput. Een fysieke burnout noemde de huisarts het. Mijn koppie wilde wel. Dat was niet handig. Ik bleef  zo goed als fulltime werken, voor mijn gezin zorgen en ondertussen moest  er nog schoon gemaakt worden. En dat vond ik al niets aan.

Tijd voor keuzes maken. Dat heb ik gedaan. Onder andere heb ik mij verdiept in het doen van taken door nonnen en door mensen die in een kibboets werken. Ze werken met het gevoel van dankbaarheid en bijna meditatief aan hun taken. Aan alles wat er moet gebeuren. Ik ging dat ook proberen.

Dat lukte eerst helemaal niet. Sterker nog, ik werd er nog chagrijniger van. En toen kwam dat moment. Het eerste moment dat ik rust begon te ervaren tijdens het huishouden. Dat ik hoop kreeg dat het mij zou gaan lukken. Dat ik het op orde zou krijgen en zou wonen in een schoon en opgeruimd huis. Na veel oefenen en veel klussen werkt het voor mij nu zo.

Ik ben dankbaar als ik 5 manden met was mag opvouwen (per dag dan hè, we zijn een groot gezin ), ik ben dankbaar als ik kilo’s aardappels in de week wegschil. Ik ben dankbaar als ik vieze handjes van de ramen af aan het wassen ben. Ik heb mijn kinderen. Ik mag voor ze zorgen. Ze zijn gezond. En dat is onnoembaar waardevol. Dus de was, de aardappels en de ramen wassen doe ik met liefde, met de hoofdletter L.